zondag, december 12, 2010

De Heilige Lucia op de Tiltenberg

Zoals aankondigd hier zal morgen, op het feest (gedachtenis in de Forma ordinaria) van de Heilige Lucia, in het seminarie van het bisdom Haarlem-Amsterdam (waar, behalve seminaristen van het eigen bisdom, ook seminaristen van het aartsbisdom, en de bisdommen Rotterdam en Groningen, studeren) de H. Mis worden gecelebreerd volgens het Missaal van de Zalige Paus Johannes XXIII (beter bekend als maar met een verkeerde term “de Tridentijnse Mis”).

Dit is zonder meer, na de jaarlijkse eerste H. Missen van de neomisten, de meest belangrijkste gebeurtenis op dit seminarie sinds de heroprichting ervan en in feite voor heel Nederland sinds de afschaffing van de seminaries eind jaren 60. Op deze wijze wordt immers niet enkel op ondubbelzinnige wijze de trouw van dit seminarie aan Onze Heilige Vader Benedictus XVI ten toon gespreid, maar het toont ook dat deze priesteropleiding zowel academisch als ook liturgisch de vinger aan de pols houdt van de huidige tijd.

Immers, zoals de boutade zegt: “De Kerk zal tridentijns zijn of niet meer zijn”, de levenskracht van de Kerk ligt in de mate van trouw aan de traditie. Immers, zoals de Z. Johannes XXIII het verwoordde bij de opening van Vaticanum II: “Het is vóór alles noodzakelijk, dat de Kerk haar ogen nooit afwendt van de schat der waarheld, die haar door de vaders is overgeleverd.” Nu dan zoveel decennia na Vaticanum II een begin wordt gemaakt met de ontvouwing van de gehele traditie van de Kerk, mag met gegronde reden gehoopt worden dat er tevens een begin wordt gemaakt met de correcte lezing van de besluiten van Vaticanum II. Deze generatie seminaristen staat dus op intellectueel en liturgisch vlak een inspirerende tijd te wachten waarin de volheid van het katholieke priesterschap geleerd en beleefd wordt.

Immers, “zoals geheel het leven van de Verlosser op de opoffering van zichzelf was gericht, zo ook geheel het leven van de priester, die in zich het beeld van Christus moet uitdragen, met Hem, door Hem en in Hem een aangename offerande moet zijn De priester zal zich niet tevreden stellen het Eucharistisch Offer op te dra¬gen, hij zal het in zijn diepste innerlijk beleven. Zo zal hij er de bovennatuurlijke kracht uit kunnen putten, die hem geheel zal omvormen en hem deelgenoot zal maken aan het boeteleven van de Verlosser zelf". En verder: "Het is dus een plicht voor de priester om in zijn ziel uit te werken wat aan het altaar wordt uitgewerkt, en omdat Jezus Christus zich daar zelf opoffert, zal zijn bedienaar zich met Hem moeten opofferen; omdat Jezus de zonden van de mensen uitboet, zal de priester zijn eigen heiliging en die van de anderen bereiken door de steile weg van de christelijke ascese te bewandelen" (Pius XII, Apostolische Exhortatie Menti Nostrae).

Wij hebben reeds herhaaldelijk (hier, hier, hier, hier, hier, hier en hier) gewezen op de inhoudelijke verschillen tussen de Missaals van 1962 en 1969/1970. Het feest van Sint-Lucia biedt de gelegenheid te wijzen op een volgend verschil, nl. de onvolmaaktheden van de hervorming van het lectionarium en het verlies van de geestelijke rijkdom van het Eigen van de Heiligen.
In de Novus Orde lezen we op 13 december, morgen, Num. 24, 2 - 7 + 15 - 17a en Mt. 21, 23 – 27. In het Missaal van de Zalige Paus Johannes XXIII lezen we daarentegen 2 Kor. 17-18; 11, 1-2 en Matth. 13, 44-52. Ik laat aan de lezer over om te oordelen wat beter gepast is bij de herdenking van het leven van de Heilige Lucia en het gebed op haar voorspraak. Nu kan in de Novus Ordo weliswaar afgeweken worden van het weekdaglectionarium maar deze afwijking is aan zo’n strenge voorwaarden gebonden (“men zal niet gemakkelijk en zonder reden de lezingen uit het weekdaglectionarium verwaarlozen”, zo lezen wij) en zelfs zij die voor de buitengewone vorm grote sympathie hebben onderstrepen dermate de vermeende “rijkdom” van het nieuwe lectionarium, dat deze afwijking in de praktijk niet geschiedt.

En hiermee komen we bij een tweede, zwak punt van de Novus Ordo terecht. Men kan morgen, behalve de iure de lezingen, en behalve de collecta ook nog andere gebeden uit het gemeenschappelijke voor martelaren of uit het gemeenschappelijke voor maagden kiezen. Kortom, voor de gelovige bestaat er geen mogelijkheid zich voor te bereiden of via een volksmissaal voor de Novus Ordo aan de H. Mis actief te participeren door middle van een persoonlijke overweging van deze gebeden. Immers, wat er de facto gebeden zal worden is volledig onvoorspelbaar en wordt overgelaten aan de willekeur van de celebrant.
Neem daarentegen een volksmissaal voor de Buitengewone Vorm: overal ter wereld zullen morgen in deze vorm dezelfde gebeden worden gezegd.

Volgens het Missaal van 1969/1970
Numeri 24,2-7.15-17a
Toen Bíleam de ogen opsloeg en Israël stam bij stam gelegerd zag, kwam de geest van God over hem.
Hij hief het volgende lied aan: “Dit is het orakel van Bíleam, zoon van Beor, het orakel van de man die geheimen mocht zien, het orakel van hem die God hoort spreken, die schouwt wat de Almachtige ontsluiert, en in extase openbaringen ontvangt. Hoe schoon zijn uw tenten, Jakob, hoe mooi uw woningen, Israël: als dalen liggen zij uitgespreid, als tuinen langs een rivier, als aloëbomen door de HEER geplant, als ceders die staan aan het water. Zijn emmers stromen over van water; wat hij zaait wordt volop bevloeid. Zijn koning komt hoger dan Agag; zijn koningschap zal zich verheffen.” Toen hief hij het volgende lied aan: “Dit is het orakel van Bíleam, zoon van Beor, het orakel van de man die geheimen mocht zien, het orakel van hem die God hoort spreken, die weet wat de Allerhoogste weet, die schouwt wat de Almachtige ontsluiert, en in extase openbaringen ontvangt. Ik zie Hem, maar niet in het heden, ik aanschouw Hem, maar niet van nabij;
een ster komt op uit Jakob, een scepter rijst uit Israël.”
Matteüs 21,23-27
Op zekere dag ging Jezus naar de tempel en toen Hij daar aan het onderrichten was, kwamen de hogepriesters en de oudsten van het volk Hem de vraag stellen: “Welke bevoegdheid hebt Gij om dit alles te doen? En wie heeft U die bevoegdheid dan gegeven?” Jezus antwoordde hun: “Ik zal u ook een vraag stellen, en als gij Mij daar antwoord op geeft, zal Ik u op mijn beurt zeggen krachtens welke bevoegdheid Ik dit alles doe. Het doopsel van Johannes, waar was dat vandaan? Van de hemel of van de mensen?” Zij beraadslaagden onder elkaar: “Als wij zeggen: van de hemel, dan zal Hij tegen ons zeggen: Waarom hebt gijhem dan geen geloof geschonken? Als we zeggen: van de mensen, dan hebben wij het volk te vrezen, want iedereen houdt Johannes voor een profeet.” Ze gaven Jezus ten antwoord: “Wij weten het niet.” Toen zei Hij op zijn beurt tot hen: “Dan zeg Ik u evenmin krachtens welke bevoegdheid Ik zo handel.”

Volgen het Missaal van 1962 
2 Kor. 17-18; 11, 1-2
Als iemand wil roemen, moet hij roemen op de Heer. Want niet hij die zichzelf aanprijst, heeft de proef doorstaan, maar hij die geprezen wordt door de Heer. Als u maar een beetje dwaasheid van mij zou willen verdragen! Maar dat doet u ook wel. Ik ijver voor u met de ijver van God, want ik heb u met één man verloofd, met Christus, om u als een zuivere maagd naar Hem te voeren.
Matth. 13, 44-52
Het gaat met het koninkrijk der hemelen als met een schat, in de akker verborgen. Toen iemand hem vond, verborg hij hem, en van blijdschap ging hij alles verkopen wat hij bezat en kocht hij die akker. Ook gaat het met het koninkrijk der hemelen als met een koopman op zoek naar mooie parels. Toen hij één kostbare parel gevonden had, ging hij alles verkopen wat hij had en kocht hij haar. Ook gaat het met het koninkrijk der hemelen als met een sleepnet, dat in zee werd gegooid en vissen van allerlei soort bij elkaar bracht. Toen het vol was, trokken ze het op de oever. Ze gingen zitten en verzamelden de goede vissen in manden; de slechte gooiden ze weg. Zo zal het zijn bij de voleinding van de tijd. De engelen zullen uitgaan en de kwaden tussen de rechtvaardigen uithalen en hen in de vuuroven gooien. Het zal daar een gejammer zijn en een tandengeknars. Hebben jullie dat allemaal begrepen?’ Ze zeiden Hem: ‘Ja.’ Hij zei hun: ‘Daarom gaat het met iedere schriftgeleerde die leerling is geworden in het koninkrijk der hemelen als met een huisvader, die uit zijn voorraad nieuwe en oude dingen tevoorschijn haalt.’



Wij wensen iedereen die zich morgen verzameld in de kapel van de Tiltenberg veel devotie!

Geen opmerkingen: