dinsdag, februari 05, 2008

Het gebed op Goede Vrijdag voor de Joden

Nu het erop lijkt dat onze Heilige Vader de gebeden voor de Joden op Goede Vrijdag uit het Missale Romanum 1962 gewijzigd heeft (zie Rorate Caeli voor de links naar de mededeling van het Staatssecretariaat in de Osservatore Romano - een volgens mij wat rare, Bertoneske wijze om een liturgische verandering door te voeren), is het goed in te gaan op de geschiedenis en betekenis van de oude en nieuwe gebeden:

De geschiedenis van het gebed voor de Joden

1/Missale Romanum 1570 Editio princeps
“Oremus et pro perfidis Iudaeis: ut Deus et Dominus noster auferat velamen de cordibus eorum; ut et ipsi agnoscant Iesum Christum Dominum nostrum” [Laat ons bidden voor de ongelovige Joden: opdat onze God en Heer de blinddoek van hun harten afneme, opdat ook zij onze Heer jesus Christus mogen erkennen.]

“Omnipotens sempiternae Deus, qui etiam iudaicam perfidiam a tua misericordia non repellis: exaudi preces nostras, quas pro illius populi obcaecatione deferimus; ut agnita veritatis tuae luce, quae Christus est, a suis tenebris eruantur. Per eundem Dominum...”[Almachtige eeuwige God, die zelfs het ongeloof van de Joden van uw barmhartigheid niet uitsluit, verhoor onze gebeden, die wijze storten voor de verblindheid van dit volk, opdat zij het licht van uw waarheid, dat Christus is, mogen erkennen, en aan hun duisternis onttrokken worden. Door dezelfde Heer…]

Dit gebed heeft een duidelijk bijbels fundament, nl. 2 Korinth. 3, 13-16: “et non sicut Moses ponebat velamen super faciem suam ut non intenderent filii Israhel in faciem eius quod evacuatur sed obtusi sunt sensus eorum usque in hodiernum enim diem id ipsum velamen in lectione veteris testamenti manet non revelatum quoniam in Christo evacuatur sed usque in hodiernum diem cum legitur Moses velamen est positum super cor eorum cum autem conversus fuerit ad Deum aufertur velamen.”
KBS (1975): “geheel anders dan Mozes, die zijn gelaat met een sluier bedekte, want de Israëlieten mochten het verdwijnen van de vergankelijke glans niet bemerken. En hun denken raakte verstard. Ja, tot op de huidige dag is diezelfde sluier gebleven, als zij lezen in de boeken van het Oude Testament. Hij wordt niet weggenomen, want alleen Christus doet hem verdwijnen. Tot heden toe ligt een sluier over hun geest, telkens wanneer Mozes wordt voorgelezen. Maar telkens als iemand zich bekeert tot de Heer, wordt de sluier verwijderd.”
M.a.w. de bewering dat dit gebed “antisemitisch” zou zijn, impliceert de absurde bewering dat de apostel Paulus in de brief aan de Korinthiërs antisemitische taal spreekt.

2/Pius XII
a/Bij de hervorming van de liturgie van de Goede Week in 1955 bepaalt Pius XII dat ook bij dit gebed geknield dient te worden (voorheen mocht bij dit gebed, in tegenstelling tot de andere gebeden, niet geknield worden).
b/Pius XII legt uit dat “perfidis” niets van doen heeft met “perfide” of “ontrouw” maar met “ongeloof”, “geen geloof in Christus” en dus niet pejoratief dient verstaan te worden.

3/Johannes XXIII
1960: “perfidis” en “perfidiam” worden weggelaten. Deze gebeden verschijnen in het Missale Romanum, Editio 1962 dat door het Motu Proprio Summorum Pontificum (7 juli 2007) als de geldende editie van het “buitengewone vorm” en “usus antiquior” van de éne Romeinse Ritus geldt.

4/Paulus VI: Novus Ordo (1969/1970) – geldt tot op vandaag.
“Oremus et pro Iudaeis, ut, ad quos prius locutus est Dominus Deus Noster, eis tribuat in sui nominis amore et in sui foederis fidelitate proficere.”[Laat ons bidden voor het Joodse volk, dat door onze God en Heer het eerst is aangesproken : dat Hij het groot maakt in liefde voor Zijn naam, in trouw aan Zijn verbond.]
”Omnipotens sempiterne Deus, qui promissiones tuas Abrahae eiusque semini contulisti, Ecclesiae tuae preces clementer exaudi, ut populus acquisitionis prioris ad redemptionis mereatur plenitudinem pervenire. Per Christum Dominum nostrum.” [Almachtige eeuwige God, Gij hebt uw beloften toevertrouwd aan Abraham en aan zijn volk. Verhoor genadig de gebeden van uw Kerk: dat het volk dat Gij het eerst hebt uitverkoren, tot de volheid van de verlossing komt. Door Christus onze Heer.]

Hierbij dient opgemerkt te worden dat de editie van het Romeinse Missaal 1964, die de lezingen in de volkstaal bevat, het gebed van 1962 zonder wijzingen overneemt.
Het Latijns-Italiaans missaal van 1965 (met lezingen en Romeinse Canon in de volkstaal) bevat echter volgend gebed: “Oremus et pro Iudaeis: ut Deus et Dominus noster auferat velamen de cordibus eorum; ut et ipsi agnoscant Iesum Christum Dominum nostrum. Oremus et pro Iudaeis: ut Deus et Dominus noster faciem suam super eos illuminare dignetur; ut et ipsi agnoscant omnium redemptorem, Iesum Christus Dominum Nostrum.”

5/Benedictus XVI: wijziging in het Missale Romanum 1962 (Rorate Caeli heeft alle links naar het desbetreffende stuk in de Osservatore Romano:
“Oremus et pro Iudaeis. Ut Deus et Dominus noster illuminet corda eorum, ut agnoscant Iesum Christum salvatorem omnium hominum.” [Eigen vertaling: Laat ons bidden voor de Joden. Dat onze God en Heer hun harten verlichte opdat zij Jezus Christus, Heiland van alle mensen, erkenne.]

”Omnipotens sempiterne Deus, qui vis ut omnes homines salvi fiant et ad agnitionem veritatis veniant, concede propitius, ut plenitudine gentium in Ecclesiam Tuam intrante omnis Israel salvus fiat. Per Christum Dominum nostrum. Amen.”[Eigen vertaling: Almachtige eeuwige God, die wilt dat alle mensen gered worden en tot de kennis van de waarheid komen, verleen ons genadig dat bij de intrede van de volheid van alle volkeren in Uw Kerk geheel Israël gered wordt.”]

Ook dit gebed heeft een duidelijk bijbels fundament, nl. Rom 11, 25-26: “nolo enim vos ignorare fratres mysterium hoc ut non sitis vobis ipsis sapientes quia caecitas ex parte contigit in Israhel donec plenitudo gentium intraret et sic omnis Israhel salvus fieret sicut scriptum est veniet ex Sion qui eripiat avertet impietates ab Iacob”

Kortom, afgezien van de vraag naar de opportuniteit, blijft de grondgedachte –in tegenstelling tot de ambigue formuleringen van 1969/1970- identiek aan de gebeden van 1962 en is dus moeilijk in te zien hoe deze nieuwe formulering de kritiek zal wegnemen. Men kan zich dus de vraag stellen wat onze Heilige Vader hiermee bedoeld. Puur speculatief zou men kunnen vermoeden dat de wijzingen in het missaal van 1962 later opgenomen worden als wijzing van het missaal van 1969/1970.
Zie tevens de excellente, eerdere commentaar van Father Zuhlsdorf.

Geen opmerkingen: